CAO Definities en afkortingen

Nederlandse Universiteiten
1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025

1 Definities en afkortingen

Artikel 1.1 Definities en afkortingen

  1. Definities
    1. universiteiten: de universiteiten te Leiden, Groningen, Amsterdam, Utrecht, Delft, Wageningen, Eindhoven, Enschede, Rotterdam, Maastricht, Nijmegen, Tilburg, de Vrije Universiteit Amsterdam en de Open Universiteit Nederland te Heerlen;
    2. instelling: de universiteit;
    3. stichting: de Stichting Katholieke Universiteit Brabant te Tilburg onderscheidenlijk de Stichting Radboud Universiteit te Nijmegen onderscheidenlijk de Stichting VU te Amsterdam;
    4. werknemersorganisaties: de organisaties van werknemers die als partij optreden bij deze cao;
    5. werkgever: de universiteit of de stichting;
    6. werknemer: degene die een dienstverband heeft met een universiteit of stichting;
    7. dienstverband: een arbeidsovereenkomst met een universiteit;
    8. dienstverband voor bepaalde tijd: een tijdelijk dienstverband aangegaan voor een vast bepaalde termijn dan wel voor een objectief bepaalbare omstandigheid, waarvan de termijn niet van tevoren exact vaststaat;
    9. dienstverband voor onbepaalde tijd: een vast dienstverband;
    10. lokaal overleg: het overleg tussen werkgever en werknemersorganisaties zoals geregeld in het Overlegprotocol;
    11. medezeggenschapsorgaan: het orgaan dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 9.30, 9.31, 9.37, 9.49, 9.50 en 9.51 van de WHW;
    12. volledige arbeidsduur: een arbeidsduur die 38 werkuren per week omvat;
    13. salaris: het bedrag per maand dat voor de werknemer is vastgesteld aan de hand van de salaristabellen in paragraaf 4 van Bijlage A van deze cao;
    14. salaris per uur: 1/165 deel van het salaris bij een volledige arbeidsduur (exclusief vakantie- en eindejaarsuitkering);
    15. salarisschaal: een als zodanig in Bijlage A bij deze cao vermelde reeks van genummerde salarissen;
    16. salarisnummer: een aanduiding, bestaande uit een getal, dat in een salarisschaal voor een salaris is vermeld;
    17. maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal;
    18. bezoldiging: de som van het salaris en de toelagen waarop de werknemer aanspraak heeft volgens het bepaalde in artikel 3.12 lid 2, 3.13, 3.14, 3.17, of de toelage volgens het bepaalde in artikel 3.15, 3.24 t/m 3.26 en 3.28 tenzij tevoren vaststaat dat de toelage voor een periode korter dan een jaar wordt toegekend;
    19. functie: het samenstel van werkzaamheden door de werknemer te verrichten op grond van en overeenkomstig hetgeen door de werkgever is opgedragen;
    20. wetenschappelijk personeel (wp): personeel waarvan de functie is ingedeeld in een functieprofiel behorend tot de functiefamilie Onderwijs en Onderzoek van het functieordeningssysteem;
    21. promovendus: personeel in dienst van de universiteit, waarvan de functie is ingedeeld in het functieprofiel promovendus in de functiefamilie Onderwijs en Onderzoek van het functie-ordeningssysteem;
    22. ondersteunend en beheerspersoneel (obp): personeel dat niet tot de categorie wetenschappelijk personeel behoort. De student-assistenten behoren ook tot het obp;
    23. medisch specialist: de arts die blijkens inschrijving in het register van de Specialisten Registratie Commissie is erkend als specialist in het daarbij vermelde onderdeel van de geneeskunde;
    24. structuurregeling: de regeling ex artikel 9.51 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, Stb. 1997,117;
    25. Partijen: cao-partijen zoals omschreven op de pagina ‘Partijen en karakter van de cao’ van deze cao;
  2. Afkortingen:
    1. cao: de cao Nederlandse Universiteiten;
    2. WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
    3. WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
    4. BWNU: Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Nederlandse Universiteiten;
    5. ZANU: Ziekte- en Arbeidsongeschiktheidsregeling Nederlandse Universiteiten;
    6. ZW: Ziektewet;
    7. WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
    8. WW: Werkloosheidswet;
    9. BW: Burgerlijk Wetboek;
    10. UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;
    11. AOW-gerechtigde leeftijd: de pensioengerechtigde leeftijd, als bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet..

Artikel 1.2 Bevoegdheid werkgever

  1. De bevoegdheid van de werkgever bij of krachtens de cao wordt uitgeoefend door het College van Bestuur, voor zover deze bevoegdheid niet bij of krachtens de desbetreffende Statuten of Structuurregeling is voorbehouden aan het Bestuur van de Stichting.
  2. Het College van Bestuur kan schriftelijk bepalen dat de krachtens lid 1 toegekende bevoegdheid door anderen namens het College van Bestuur wordt uitgeoefend.

Artikel 1.3 Looptijd en wijziging

  1. De cao is aangegaan voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025. 
  2. Behoudens opzegging door één van de partijen wordt deze cao geacht op 1 juli 2025 met een jaar te zijn verlengd.
  3. Opzegging dient tenminste drie maanden voor de afloopdatum te geschieden bij aangetekend schrijven aan de andere partijen. 
  4. Tussentijdse wijziging van de cao is voorbehouden aan het overleg tussen partijen en kan slechts geschieden met instemming van partijen. 
  5. Wanneer ingrijpende veranderingen in de algemeen sociaaleconomische omstandigheden in Nederland zich voordoen is ieder bij deze cao betrokken partij gerechtigd gedurende de looptijd van deze cao tussentijdse wijzigingen aan de orde te stellen. 
  6. Onder de in lid 5 genoemde ingrijpende veranderingen vallen eveneens wijzigingen in de inhoud van regelingen, waarnaar in de tekst van de cao wordt verwezen. 
  7. De partij die een dergelijke wijziging aan de orde wil stellen deelt dit schriftelijk mee aan de overige partijen. Hierbij zullen de overwegingen die een rol hebben gespeeld bij de keuze voor een voorgenomen wijziging expliciet worden genoemd. 
  8. Partijen zullen binnen een maand na ontvangst van de in lid 7 genoemde mededeling overleggen over de voorgestelde wijziging.

Artikel 1.4 Werkingssfeer

  1. De cao is van toepassing op de werknemer genoemd in artikel 1.1 onder f, met uitzondering van:

    a. het lid van het College van Bestuur; 
    b. de decaan en/of het lid van het faculteitsbestuur, indien en voor zover de werkgever dit in overleg met het lokaal overleg heeft bepaald; 
    c. degene die behoort tot een groep personeelsleden van een universiteit ten aanzien waarvan het College van Bestuur in overeenstemming met de Raad van Bestuur van het bij die universiteit behorend academisch ziekenhuis of universitair medisch centrum heeft bepaald, dat de arbeidsvoorwaardenregeling, die geldt voor het personeel van dat ziekenhuis, van toepassing is;

  2. Onderdelen van de cao vinden geen toepassing, voor zover zij in bijzondere gevallen door de werkgever worden uitgesloten, eventueel onder toepassing van andere bepalingen, mits de werknemer schriftelijk toestemming geeft. 
  3. De bepalingen van de cao zijn slechts van toepassing voor zover zij niet in strijd zijn met wettelijke regelingen, algemeen verbindende bepalingen of daaruit voortvloeiende regelingen waarvan afwijking niet is geoorloofd. 
  4. Deze cao heeft het karakter van een standaard-cao. De cao kent daarbinnen raam- of minimumbepalingen, waarin expliciet is aangegeven dat en in hoeverre, nadere invulling op instellingsniveau mogelijk is. Nadere regelingen waarnaar in de cao wordt verwezen, vormen één geheel met de cao. Zij worden door de werkgever vastgesteld en gewijzigd in overleg met de werknemersorganisaties in het lokaal overleg, tenzij in deze cao anders is bepaald. Bestaande regelingen in deze zin worden bij het van kracht worden van de cao geacht onderdeel uit te maken van de cao zonder daarin zelf te zijn opgenomen. De werkgever kan administratieve regels opstellen ter uitvoering van nadere regelingen. 
  5. Voor de werknemer met wie een dienstverband is aangegaan voor minder dan de volledige arbeidsduur, gelden de aanspraken in de cao naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.

Artikel 1.5 Inzage en verstrekking

  1. De werkgever is verplicht de inhoud van deze cao, tussentijdse wijzigingen daarin en overige geldende regelingen, vrij ter inzage voor de werknemer te hebben.
  2. De werkgever stelt bij indiensttreding van een werknemer een exemplaar van de cao digitaal ter beschikking.

Artikel 1.6 Overlegprotocol

Partijen hechten veel waarde aan een doelmatig overleg. Waar in deze cao is bepaald dat de werkgever (nadere) regels stelt of kan stellen, geldt daarom de verplichting tot overleg zoals vastgesteld in het overlegprotocol (Bijlage C).

Artikel 1.7 Verplichtingen van partijen

  1. Partijen verplichten zich deze overeenkomst te goeder trouw naar letter en geest na te komen. Zij zullen geen actie direct of indirect voeren of steunen, die tot doel heeft deze overeenkomst te wijzigen of te beëindigen op een andere wijze dan is overeengekomen.
  2. Partijen zullen met alle beschikbare middelen nakoming van deze overeenkomst door hun leden bevorderen.