CAO Geschillenregeling

Nederlandse Universiteiten
1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025

Bijlage H Geschillenregeling

Paragraaf 1 Collectieve geschillen

Artikel H.1      Behandeling van geschillen

  1. Partijen bij deze cao zullen een tussen hen gerezen geschil, verband houdend met de uitleg, toepassing of naleving van deze overeenkomst, voorleggen aan een door hen in te stellen geschillencommissie.
  2. Onder geschillen die verband houden met de uitleg, toepassing of naleving van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt in het kader van deze geschillenregeling ook verstaan aangelegenheden van algemeen belang voor de arbeidsvoorwaarden en rechtspositie van werknemers in dienst van een of meerdere instellingen, met inbegrip van de bijzondere regels volgens welke het personeelsbeleid bij een of meerdere instellingen zal worden gevoerd.
  3. Onder partijen wordt voor toepassing van het in dit hoofdstuk bepaalde verstaan UNL namens een of meerdere universiteiten enerzijds en de werknemersorganisaties gezamenlijk of afzonderlijk anderzijds.
  4. Geschillen zullen pas worden voorgelegd aan de geschillencommissie, nadat partijen gezamenlijk hebben vastgesteld dat pogingen om tot een minnelijke schikking te komen niet tot resultaat hebben geleid.
  5. Hiertoe zal de partij die naar aanleiding van feiten of omstandigheden van oordeel is dat deze overeenkomst niet op de juiste wijze wordt uitgelegd of wordt toegepast, of niet of niet juist wordt nageleefd de overige bij de collectieve arbeidsovereenkomst betrokken partijen schriftelijk op de hoogte stellen van haar oordeel. Hierbij zullen de overwegingen die aan dit oordeel ten grondslag liggen vermeld worden. 
  6. Partijen zullen gezamenlijk vaststellen op welke wijze het geschil wordt voorgelegd aan de geschillencommissie.
  7. Uitspraken van de geschillencommissie zijn niet bindend. 

Artikel H.2      Geschillen bij instellingen

  1. Als er sprake is van een geschil over aangelegenheden van algemeen belang voor de arbeidsvoorwaarden en rechtspositie van werknemers in dienst van een instelling, met inbegrip van de bijzondere regels volgens welke het personeelsbeleid in een instelling zal worden gevoerd, kan het geschil aan cao-partijen worden voorgelegd door een of meerdere deelnemers in het lokaal overleg.
  2. Uitgezonderd worden de aangelegenheden die conform de bepalingen van de Wet op de Ondernemingsraden of bepalingen van de vigerende wet op het hoger onderwijs vallen onder de bevoegdheid van de ondernemingsraad respectievelijk een medezeggenschapsorgaan in de zin van de vigerende wet op het hoger onderwijs.
  3. Geschillen zullen pas worden voorgelegd aan cao-partijen, nadat in lokaal overleg is vastgesteld dat pogingen om tot een minnelijke schikking te komen niet tot resultaat hebben geleid. 
  4. Partijen verplichten zich binnen een maand nadat door een of meerdere deelnemers aan het lokaal overleg een geschil bij hen is aangemeld nader overleg te voeren. In dit overleg zullen zij de inhoud en de vorm van het lokaal overleg toetsen aan datgene wat is overeengekomen tussen partijen. Bovendien zullen zij in hun overleg nagaan of een minnelijke schikking mogelijk is.
  5. Pas wanneer binnen twee maanden nadat het geschil op de voorgeschreven wijze is aangebracht bij partijen blijkt dat een oplossing buiten de mogelijkheden van partijen ligt, kan het geschil aanhangig gemaakt worden bij de geschillencommissie. Bij unaniem besluit kan daartoe ook eerder worden besloten.
  6. Partijen zullen bij het aanhangig maken van een geschil handelen overeenkomstig het in artikel H.1 lid 6 en 7 paragraaf 1 Bijlage H gestelde.

Artikel H.3      Geschillencommissie

  1. De geschillencommissie, als bedoeld in artikel H.1 lid 1 wordt door partijen ingeschakeld op het moment dat een geschil zich voordoet.
  2. De commissie wordt paritair samengesteld en bestaat uit een onafhankelijk voorzitter die niet aan een universiteit is verbonden, vier leden en vier plaatsvervangend leden. 
  3. De commissie wordt ingesteld voor onbepaalde tijd en heeft een vaste samenstelling. Een meerderheid van de leden van de commissie is niet verbonden aan enige universiteit. De geschillencommissie doet uitspraak binnen een redelijke termijn nadat het geschil aanhangig is gemaakt.
  4. De leden van de commissie worden benoemd en ontslagen door het Overleg Werknemers- en werkgeversorganisaties cao-NU. Leden van de commissie worden benoemd voor een periode van maximaal vier jaar met de mogelijkheid die periode eenmalig te verlengen. 
  5. De werkwijze van de commissie wordt in een eigen reglement vastgelegd.

Het geschillenreglement is te vinden op www.unl.nl/cao-nederlandse-universiteiten onder "Aanvullende regelingen"

Paragraaf 2 Individuele geschillen

Artikel H.4      Individuele geschillen

  1. Voor individuele geschillen, zijnde geschillen tussen een werkgever en werknemer over de uitleg, toepassing of naleving van de collectieve arbeidsovereenkomst, worden in deze geschillenregeling geen aparte voorzieningen getroffen. Hiervoor gelden de bestaande wettelijke voorzieningen.
  2. De werknemer kan een geschil voorleggen over een beslissing van de werkgever zoals limitatief opgesomd in de Sectorregeling Geschillencommissie Nederlandse Universiteiten. Deze regeling maakt onderdeel uit van de cao zoals vermeld in Bijlage J.4. 
  3. De werkgever kan in een lokale procedure nadere administratieve regels vaststellen ten aanzien van de interne behandeling van een voorgelegd geschil op basis van de Sectorregeling Geschillencommissie Nederlandse Universiteiten. 
  4. vervallen

De Sectorregeling Geschillencommissie Nederlandse Universiteiten is te vinden op www.unl.nl/cao-nederlandse-universiteiten onder "Aanvullende regelingen"