2 Functie op lager functieniveau
Artikel 7.5 Functie op lager functieniveau met afbouw salaris
- In het kader van de afspraken die worden gemaakt over de professionele ontwikkeling en duurzame inzetbaarheid van de werknemer kunnen werkgever en werknemer overeenkomen dat de werknemer, passend bij de levensfase en ontwikkelingsfase waarin de werknemer zich bevindt, een functie gaat vervullen die op een lager functieniveau is ingedeeld dan het voor deze werknemer geldende functieniveau. In dat geval gaat voor de werknemer de salarisschaal gelden die overeenkomt met het lagere functieniveau. De werknemer wordt ingeschaald in de gelijke trede van de lagere salarisschaal of bij het ontbreken daarvan de dichtstbijzijnde trede van de lagere salarisschaal.
- Indien het aldus vastgestelde salaris lager is dan het geldende salaris van de werknemer, wordt het verschil in salaris in vijf jaar afgebouwd. Na het vijfde jaar vervalt de afbouw van het salarisverschil. In het eerste jaar ontvangt de werknemer 100% van het verschil, in het tweede jaar 80%, in het derde jaar 60%, in het vierde jaar 40% en in het vijfde jaar 20% van het verschil.
- Indien een werknemer binnen 10 jaar voorafgaand aan de in het ABP-pensioenreglement vastgestelde pensioenrekenleeftijd een nieuw dienstverband aanvaardt met een lager salaris, kunnen werkgever en werknemer op grond van artikel 3.6 van het ABP-pensioenreglement afspreken de pensioenopbouw te baseren op het salaris voorafgaand aan het aanvaarden van het nieuwe dienstverband. In deze cao wordt onder de pensioenrekenleeftijd verstaan de pensioenleeftijd die de Stichting Pensioenfonds ABP gebruikt voor het bepalen van de pensioenpremie en het berekenen van het toekomstig pensioen van de werknemer. Dit lid is niet van toepassing indien het lagere salaris het gevolg is van een lagere deeltijdfactor.
- Lid 3 is eveneens van toepassing bij het aanvaarden van een nieuw dienstverband bij een andere universiteit of volger waarop deze cao van toepassing is.