CAO Keuzemodel arbeidsvoorwaarden

Dutch universities
1 january 2022 until 31 march 2023

05 Keuzemodel arbeidsvoorwaarden

Artikel 5.1 Randvoorwaarden

  1. Om werknemers in staat te stellen een verantwoorde keuze te maken zullen de instellingen de werknemers goed informeren over de mogelijke keuzen in het ruilen van arbeidsvoorwaarden en de individuele gevolgen van een keuze in fiscale zin, voor de sociale zekerheid of voor pensioenaanspraken.
  2. De werknemer is zelf verantwoordelijk voor de gevolgen van de eigen keuze.
  3. Bij de toepassing van het keuzemodel is artikel 1.4 lid 5 niet van toepassing.
  4. De toepassing van het keuzemodel mag er niet toe leiden dat het voor de werknemer beschikbaar aantal vakantie-uren onder vier maal de voor de werknemer geldende arbeidsduur per week uitkomt.

Artikel 5.2 Definities

  1. Onder bronnen worden de arbeidsvoorwaarden verstaan die door de werknemer ingezet kunnen worden als ruilmiddel tegen andere arbeidsvoorwaarden, de doelen.
  2. Het boekjaar is het kalenderjaar waarop de keuze van de werknemer van bronnen respectievelijk doelen betrekking heeft.

Artikel 5.3 Bronnen

  1. De werknemer kan kiezen uit de navolgende bronnen in tijd en geld: 
    1. bovenwettelijke vakantie-uren, met een maximum van 76 vakantie-uren per boekjaar;
    2. salaris, vakantiegeld, eindejaarsuitkering en vaste toelagen.
  2. Met de werknemersorganisaties in het lokaal overleg kunnen nadere afspraken gemaakt worden over invoering van extra bronnen.
  3. Het maximum genoemd in lid 1 onder a geldt niet voor zover de vakantie-uren worden ingezet voor het doel genoemd in artikel 5.4, lid 1 onder e.

Artikel 5.4 Doelen

  1. De werknemer kan kiezen uit de navolgende doelen in tijd en geld:
    1. extra bovenwettelijke vakantie-uren;
    2. doelen die zijn vastgesteld in overeenstemming met het lokaal overleg;
    3. extra inkomen te maximeren op een bedrag overeenkomend met 38 vakantie-uren per boekjaar;
    4. extra opbouw ABP ExtraPensioen volgens de regels van het ABP-pensioenreglement;
    5. een flexibele werkduur, zoals genoemd in artikel 5.6, indien aan de gestelde vereisten wordt voldaan; en 
    6. de lidmaatschapskosten van een vakbond/werknemersorganisatie die partij is bij deze cao. Onder werknemersorganisatie wordt ook verstaan een vereniging die aangesloten is bij FBZ.
  2. Ingeval onder het doel genoemd in lid 1 onder a wordt begrepen het meerjaren spaarmodel van artikel 5.5, verlenging ouderschapsverlof of verlof voor het volgen van een studie of opleiding, mogen deze doelen over een periode van meer dan een jaar worden opgebouwd of, ingeval dat het genoemde verlof wordt genoten voordat het is opgebouwd, worden afgelost. 
  3. Met de werknemersorganisaties in het lokaal overleg kunnen nadere afspraken gemaakt worden over invoering van extra doelen. 

Artikel 5.5 Meerjaren spaarmodel

  1. Gedurende minimaal 3 en maximaal 5 jaar kunnen jaarlijks, naast de vakantie-uren genoemd in artikel 5.3 lid 1 onder a, nog 72 extra bovenwettelijke vakantie-uren en/of compensatie-uren zoals bedoeld in artikel 5.6 lid 2 worden opgespaard ten behoeve van een langdurige, aaneengesloten verlofperiode of om tijdelijk minder uren te werken per week. De duur van het aaneengesloten langdurig verlof is tenminste gelijk aan het aantal vakantie-uren en/of compensatie-uren dat in de gekozen periode is gespaard. Artikel 5.7 lid 3 is van overeenkomstige toepassing
  2.  
    1. Indien het gespaarde verlof wordt opgenomen ten behoeve van een sabbatical leave, verleent de werkgever bij opname van het opgespaarde verlof een premie in tijd en/of geld.
    2. Partijen verstaan onder sabbatical leave een langere verlofperiode, waarbinnen de werknemer algemeen of gericht aandacht besteedt aan de eigen employability.
    3. Als er naar het oordeel van de werkgever sprake is van aanwending ten behoeve van een sabbatical leave en er (ook) sprake is van een bedrijfsbelang, dan komen werkgever en werknemer vooraf op individuele basis het volgende overeen:
      1. de wijze van invulling en opname van het verlof;
      2. de duur;
      3. de hoogte van de toe te kennen premie;
      4. eventuele nadere voorwaarden.
  3. Indien het gespaarde verlof wordt opgenomen om tijdelijk minder uren te werken per week, komen werkgever en werknemer op individuele basis de duur en de wijze van invulling en opname van het verlof overeen. Artikel 5.9 lid 4 is van overeenkomstige toepassing.
  4. Tenzij anders overeengekomen, wordt het in het meerjaren spaarmodel opgespaarde verlof uiterlijk opgenomen binnen een jaar na afloop van de spaarperiode. Niet opgenomen verlof vervalt na verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak in het spaarmodel is ingebracht.
  5. Bij beëindiging van het dienstverband dient het opgespaarde verlof direct voorafgaand hieraan te worden opgenomen. Indien en voor zover dit niet mogelijk is, vindt uitbetaling plaats. Deze uitbetaling geschiedt onder de condities als vermeld in artikel 5.7 lid 2.

Artikel 5.6 De flexibele werkduur

  1. De werknemer heeft recht op een flexibele werkduur, tenzij het belang van de bedrijfsvoering zich hiertegen verzet of deelgenomen wordt aan de regeling vitaliteitspact als bedoeld in de artikelen 6.13 tot en met 6.16.
  2. De flexibele werkduur houdt in dat de werknemer een afspraak maakt met de leidinggevende over een werktijd per week die afwijkt van de volgens artikel 4.1 gebruikelijke volledige werktijd van 38 uren per week. De afwijking bedraagt 2 uren per week, waarvoor de werknemer op jaarbasis 96 vakantie-uren inlevert bij een kortere dan standaard werkduur, dan wel compensatie-uren ontvangt bij een langere dan standaard werkduur. De maximale arbeidsduur per week bij toepassing van de flexibele werkduur is 40 uren. Een mogelijke uitwerking van de variaties en gevolgen is in Bijlage G opgenomen. De extra gewerkte compensatie-uren worden geacht te zijn opgenomen in het kalenderjaar waarin ze zijn ontstaan. De minder gewerkte uren worden in mindering gebracht op het vakantietegoed in het betreffende kalenderjaar. 
    Jaarlijks kunnen maximaal 72 compensatie-uren ingezet worden in het meerjaren spaarmodel zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 5.5 van de cao. 
  3. Onderdeel van de afspraak tussen werkgever en werknemer over toepassing van de flexibele werkduur kan zijn dat perioden worden afgesproken waarin de werknemer meer uren of minder uren per week werkt om pieken of dalen in werkaanbod op te vangen.
  4. Na overeenstemming met de werknemersorganisaties in het lokaal overleg kan worden gekozen voor een andere invulling van de in lid 2 genoemde flexibele werkduur.
  5. De afspraak tussen de individuele werknemer en werkgever over de invulling van de flexibele werkduur wordt gemaakt voor de duur van een jaar. Als zich gedurende deze periode onvoorziene omstandigheden voordoen die tot wijziging van de afspraak nopen, treden de werkgever en de werknemer daarover met elkaar in overleg.

Artikel 5.7 De waarde van bronnen en doelen

  1. De waarde van bronnen en doelen in tijd wordt in de standaard van vakantie-uren uitgedrukt. 
  2. De waarde van een vakantie-uur, indien er een ruil plaats vindt met een bron of doel in geld is door partijen bepaald op 0,704% van het salaris per maand bij een volledige arbeidsduur. In deze percentages zijn opgenomen de vakantie-uitkering en de structurele eindejaarsuitkering. 
  3. Bij doelen die in een later boekjaar worden genoten zal een vakantie-uur waardevast een vakantie-uur blijven.

Artikel 5.8 De keuze

  1. De werkgever stelt nadere regels vast voor het moment en de wijze waarop werknemers voorafgaand aan het desbetreffende boekjaar jaarlijks hun keuze kenbaar kunnen maken.
  2. De keuze van de werknemer kan uitsluitend betrekking hebben op één boekjaar, tenzij in het model de keuzemogelijkheid uitdrukkelijk tot meerdere boekjaren is aangegeven.

Artikel 5.9 De beslissing

  1. De beslissing op het ingediende verzoek wordt door de werkgever schriftelijk aan de werknemer meegedeeld. 
  2. In gevallen waarbij tijd in tijd of geld in geld wordt omgezet, honoreert de werkgever het verzoek van de werknemer.
  3. Ten aanzien van een verzoek tot omzetting van tijd in geld of geld in tijd kan de werkgever, na overleg met de werknemer, dit verzoek onder opgaaf van redenen niet honoreren.
  4. Redenen om het verzoek niet te honoreren zijn in ieder geval aanwezig, indien de honorering van het verzoek leidt tot ernstige problemen:
  5. voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van vrijgekomen uren;
  6. op het gebied van de veiligheid; 
  7. van rooster technische aard; 
  8. wegens het niet voorhanden zijn van voldoende werk; 
  9. wegens het niet voorhanden zijn van voldoende financiering.

Artikel 5.10 Slotbepaling

Bij het beëindigen van het dienstverband van een werknemer in de loop van het boekjaar, gelden de aanspraken naar evenredigheid tot het aandeel in het volledig boekjaar. Zo nodig zullen nog niet genoten respectievelijk ten onrechte genoten arbeidsvoorwaarden worden verrekend.