Bezuinigingen op universiteiten blijken nog ingrijpender dan in hoofdlijnenakkoord
Actueel
Contact
Een deel van de miljardenbezuiniging van het kabinet op wetenschap en hoger onderwijs blijkt al eerder in te gaan dan gedacht. In totaal bezuinigt het kabinet 1 miljard op hoger onderwijs en wetenschap, waarvan per 1 januari al 257 miljoen euro. 175 miljoen daarvan komt een jaar eerder dan aangekondigd in het hoofdlijnenakkoord, zo blijkt uit de Miljoenennota. Hierdoor zullen tijdens het lopende collegejaar al negatieve effecten merkbaar worden voor medewerkers en studenten. UNL-voorzitter Caspar van den Berg: “Het schokeffect voor universiteiten wordt hiermee nog groter. Het kabinet haalt onderzoeksgeld weg dat al is toegekend aan jonge onderzoekers en brengt daarmee universiteiten direct in de problemen.”
Contact
In een week waarin zowel de planbureaus als de EU met klem benadrukken hoe belangrijk investeringen in onderwijs, onderzoek en innovatie zijn voor een sterke en welvarende samenleving, schakelt het kabinet nog een tandje bij in zijn bezuinigingen op de universiteiten en de wetenschap. Vandaag uitten het Centraal Planbureau, het Sociaal Cultureel Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving felle kritiek op de kabinetsplannen. Volgens hen schaden de bezuinigingen op onderwijs, onderzoek en innovatie onze toekomstige welvaart. Het EU-rapport van Mario Draghi van vorige week trekt een vergelijkbare conclusie over het belang van investeren in onderwijs, onderzoek en innovatie. Van den Berg: “Al deze signalen van gezaghebbende instituten zijn even helder als zorgelijk. Het kabinet zegt zich in te zetten voor een goede concurrentiepositie en een uitstekend vestigingsklimaat, maar doet met deze bezuinigingen precies het tegenovergestelde. Het schaadt daarnaast de toekomst van jongeren door een langstudeerboete in te voeren.”
Het kabinet laat de startersbeurzen, waarmee jonge wetenschappers hun onderzoek kunnen bekostigen, al per 1 januari 2025 verdwijnen. Een deel van de 175 miljoen euro die jaarlijks met de startersbeurzen gemoeid is, hebben universiteiten nu al toegekend. In het hoofdlijnenakkoord zouden deze bezuinigingen pas per 2026 ingaan. Met de bezuiniging op de startersbeurzen lijkt het kabinet er bovendien voor te kiezen een aantal universiteiten extra hard te raken. Deze drie jonge universiteiten krijgen relatief meer startersbeurzen omdat zij een lagere vaste bekostiging ontvangen. Een bekostiging die nu niet langer wordt gecompenseerd, wat wel de afspraak was.