Resultaten landelijke promovendi-enquête

Artikel

Contact

Sofie Dings

Beleidsadviseur onderzoek

Wat zijn de ervaringen van promovendi en hoe tevreden zijn ze over diverse aspecten van het promotietraject, zoals onderwijs, begeleiding en werkdruk? Om daarvan een goed algemeen beeld te krijgen hebben 14 Nederlandse Universiteiten een enquete uitgezet onder promovendi.

Contact

Sofie Dings

Beleidsadviseur onderzoek

Aandacht voor privacy en gegevensbescherming

In de voorbereiding op de afname van de landelijke vragen heeft de landelijke projectgroep intensief gesproken over de risico’s rond het uitwisselen van databestanden en de resultaten, de privacy van promovendi en bescherming van gegevens. Voorafgaand aan de pilot in 2021 zijn de risico’s zijn in kaart gebracht via een gegevensbeschermingseffectbeoordeling en de maatregelingen en afspraken zijn vastgelegd in een Gezamenlijke Verwerkingsverantwoordelijken Overeenkomst (GVO). Alle 14 instellingen hebben de GVO voor de afname van 2023 ondertekent. Promovendi zijn geïnformeerd over het doel van het landelijk promovendi project, welke gegevens worden verzameld, en door wie, welke gegevens verwerkt werden. Promovendi gaven actief toestemming voor het verwerken van hun gegevens. 

Respons, representativiteit en beschrijving van de steekproef

In totaal hebben 8.314 promovendi, verdeeld over 14 instellingen, meegedaan aan het onderzoek. Het responspercentage varieert tussen de instellingen (11%-39%) met een gemiddelde van 21%. 

Meer dan de helft van de promovendi in de steekproef is onder de 30 jaar (60%), iets minder dan een derde (31%) is tussen de 30 en 40 jaar en 10% is boven de 40 jaar. Iets meer dan de helft (56%) van de steekproef bestaat uit vrouwelijke promovendi. 

De helft van de steekproef bestaat uit promovendi met de Nederlandse nationaliteit (50%). Bijna 20% heeft een nationaliteit uit een ander EER-land dan Nederland en de resterende 30% heeft een niet-EER-nationaliteit. De verdeling over de verschillende categorieën in de steekproef van 2023 zijn vergelijkbaar met die van de pilot in 2021. 

Minder dan een kwart (22%) van de promovendi zit in het eerste jaar van het promotietraject. Het merendeel van de promovendi in de steekproef is aangesteld als werknemer-promovendus (69%). Het aandeel beurspromovendi is 13%. Het percentage extern gefinancierde promovendi en buitenpromovendi ligt onder de 10% (8% resp. 10%). Deze percentages zijn ietwat afwijkend ten opzichte van de percentages zoals bekend bij UNL. In rapportagejaar 2023 werden daar op basis van de g KUOZ-opvraag 53% werknemer-promovendi, 11% beurspromovendi, 12% extern gefinancierde promovendi en 15% buitenpromovendi geteld.

Resultaten

Een overzicht van alle landelijke evaluatie vragen en details over de gegevensverzameling en de data-analyse zijn verzameld in een rapport. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van alle landelijke evaluatievragen die gesteld zijn. De uitkomsten per evaluatievraag zijn voor de totale steekproef en per groep (promovenditype, fase, gender en nationaliteitsgroep) uitgewerkt in afzonderlijke factsheets, als bijlagen bij het rapport. 

Tevredenheid met het promotietraject

Algemene tevredenheid met het promotietraject is bevraagd via: ‘In general, how satisfied (or dissatisfied) are you with your PhD trajectory?’ Promovendi konden kiezen uit een schaal van 1 (very dissatisfied) tot 10 (very satisfied).

  • Over het algemeen zijn promovendi redelijk tevreden met hun PhD-traject; de gemiddelde score is een 7,2 (op een schaal van 1 tot 10); 12% van de promovendi geeft een cijfer gelijk aan, of lager dan, een 5; 51% geeft een cijfer gelijk, of hoger dan, een 8. 
  • Qua algemene tevredenheid met het promotietraject liggen de werknemer- en beurspromovendi dicht bij het steekproefgemiddelde. De beurspromovendi zijn het meest tevreden en de buitenpromovendi het minst. 
  • Promovendi in het eerste jaar van het traject geven een hogere tevredenheidsscore aan hun PhD-traject dan ouderejaars.
  • Promovendi met een Nederlandse nationaliteit of met een nationaliteit van buiten de EER zijn over het algemeen meer tevreden over het promotietraject dan promovendi uit de EER (uitgezonderd Nederland).

Aantal begeleiders

Het aantal officiële begeleiders is bevraagd : ‘Please state the number of people who are officially part of your supervision team’. Respondenten konden hier een getal invullen tusen 0 en 15.

  • 97% van de promovendi geeft aan tenminste twee begeleiders te hebben. Dit is 3% meer dan in 2021. Het gemiddelde aantal begeleiders is 2,7. Dit is in lijn met het vierogenprincipe dat alle universiteiten als uitgangspunt hanteren: alle promovendi worden begeleid door ten minste twee (co)promotoren.
  • Buitenpromovendi hebben minder vaak meer dan 2 begeleiders. Promovendi met de Nederlandse nationaliteit hebben juist vaker meer dan 2 begeleiders.

Tevredenheid met begeleiding 

De tevredenheid met de ontvangen supervisie is bevraagd via: ‘In general, how satisfied (or dissatisfied) are you with the supervision you receive?’ Promovendi konden antwoorden op een schaal van 1 (very dissatisfied) tot 5 (very satisfied).

  • Over het algemeen zijn promovendi redelijk tevreden met de begeleiding die ze krijgen. 43% van de promovendi in de steekproef is tevreden en 34% is zeer tevreden. 4% van de promovendi is zeer ontevreden, 8% ontevreden en 12% kiest voor het antwoord neutraal. Deze percentages zijn gelijk aan die van 2021. 
  • Net als in 2021, zijn starters meer tevreden met hun begeleiding dan ouderejaars.

Ervaren werkdruk 

De ervaren werkdruk in het promotietraject is bevraagd via: ‘How would you describe the workload  in your PhD project?’ Promovendi konden kiezen uit een van de volgende antwoordopties: a) too low, b) low, c) normal, d) high, or e) too high.

  • Bijna 50% van de promovendi vindt de werkdruk normaal, 42% vind het te hoog en 8% te hoog. De werkdruk wordt, over het algemeen, als iets lager ervaren dan in 2021. 
  • Werknemer-promovendi ervaren meer werkdruk dan de andere promovenditypen. 
  • Ouderejaars ervaren een hogere werkdruk dan starters.
  • Promovendi afkomstig uit de EER (inclusief Nederland) ervaren een hoger werkdruk dan promovendi van buiten de EER. 

Welzijn

Het algemene welzijn van de promovendi werd bevraagd via: ‘How would you rate your general wellbeing?’ Promovendi konden kiezen uit een van de volgende antwoordopties: a) very poor, b) poor, c) fair, d) good, e) very good.

  • Bijna de helft (47%) van de promovendi beoordeeld het eigen welzijn als goed en 13% zelfs als erg goed, 29% beoordeeld het als redelijk, 10% als slecht en 2% als zeer slecht.     
  • Extern gefinancierde en buitenpromovendi beoordelen hun welzijn hoger dan werknemer-en beurspromovendi. 
  • Starters beoordelen hun welzijn hoger dan dat senioren dat doen. 
  • Nederlandse promovendi beoordelen hun welzijn hoger dan niet-Nederlandse promovendi.

Het effect van het promotietraject op het eigen welzijn is bevraagd via: ‘Overall, what impact does your PhD project have on your wellbeing?’ Promovendi konden kiezen uit een van de antwoordopties: a) negative, b) rather negative, c) neutral, d) fairly positive, e) positive.

  • Iets meer dan een kwart geeft (27%) aan dat het promotietraject het welbevinden (enigszins) negatief beïnvloed, 30% antwoord neutraal en 43% geeft een (enigszins) positief effect aan. 
  • Werknemerpromovendi geven vaker dan de andere typen promovendi aan dat het traject een negatieve invloed heeft op hun welbevinden. 
  • Senior promovendi geven vaker dan starters aan dat het promotietraject hun welzijn negatief beïnvloed.   

Voortgang volgens planning 

Om een indruk te krijgen welk deel van de promovendi op schema ligt en welk deel vertraagd is, is de eerst de vraag gesteld ‘Are you currently on schedule with your planning?’ Promovendi konden kiezen uit een van de antwoordopties: a) Yes, I am on schedule, b) No, I have fallen behind schedule, c) I don't have a schedule of d) I don’t know. 

  • Bijna de helft van de promovendi loopt op schema (49%). Ongeveer 10% van de promovendi geeft aan geen schema te hebben en 7% weet niet of het traject wel of niet volgens planning verloopt. 
  • Ongeveer een derde (34%) van de promovendi is vertraagd. Dit is een lager percentage dan in 2021 toen 45% aangaf vertraagd te zijn.   
  • Net als in 2021 geven buitenpromovendi vaker dan de andere groepen aan dat ze geen schema hebben. Beurspromovendi lopen vaker op schema dan de andere groepen. Ook hebben zij meer zicht op hun planning. 

Alleen aan promovendi die aangaven niet op schema te liggen (‘No, I have fallen behind schedule’) werd de vervolgvraag gesteld: ‘How long is the expected delay?’ Promovendi konden kiezen uit één van de volgende antwoordopties: a) less than 3 months, b) between 3 and 6 months, c) between 6 and 9 months, d) more than 9 maanden or e) I don’t know. 

  • Van de groep die vertraagd is geeft bijna een vijfde (18%) aan dat de vertraging minder dan 3 maanden zal zijn en minder dan een derde (29%) denkt dat de vertraging tussen de 3 en 6 maanden zal betreffen. Vergelijkbaar met 2021 verwacht ongeveer 40% een vertraging van meer dan een half jaar. Iets meer dan 10% van de promovendi weet niet hoe lang de verwachte vertraging zal duren. 
  • Een relatief hoog percentage van de buitenpromovendi geeft aan dat de vertraging meer dan 9 maanden zal zijn.   

Loopbaan ambities   

Om er inzicht in te krijgen waar promovendi willen werken na het behalen van hun PhD is de volgende vraag gesteld: ‘What career perspective do you aspire most after graduation?’ Promovendi konden kiezen uit a) as a researcher within academia, b) as a researcher outside academia, c) other career perspective, of d) I don’t know. 

  • Iets meer dan 60 procent van de promovendi ambieert een loopbaan in de wetenschap; 36% binnen de universiteit en 25% daarbuiten. Iets minder dan 20% ambieert een carrière buiten de wetenschap. Iets meer dan 20% geeft aan het nog niet te weten. Dit zijn relatief vaak werknemer promovendi en promovendi in hun eerste jaar.   
  • Net als in 2021 geeft een relatief hoog percentage beurspromovendi en promovendi uit niet-EER landen aan een carrière als onderzoeker binnen de academische wetenschap te ambiëren. 

Ervaring met ongewenst gedrag   

Nieuw in de vragenlijst is een vraag over ervaringen met ongewenst gedrag: ‘Have you yourself experienced any undesirable behaviour in the past year?’. Promovendi konden kiezen uit a) never, b) sporadically, c) monthly, d) weekly, of e) daily. 

  • Bijna 80 procent (78%) van de promovendi geeft aan in het afgelopen jaar zelf geen ongewenst gedrag te hebben ervaren. Bijna 20% ervaarde dit sporadisch, 2% maandelijks, 1% wekelijks en minder dan 1% had hier dagelijks mee te maken.
  • Beurspromovendi ervaren vaker ongewenst gedrag dan de andere promovenditypen.
  • Starters en Nederlandse promovendi ervaren minder vaak ongewenst gedrag dan ouderejaars en niet-Nederlandse promovendi.

Downloads