Toelating & selectie in de master
Artikel
Contact
Contact
Waarom toelatingseisen?
De bachelor-master structuur en het diverse masterlandschap leiden tot meer keuze en flexibilisering in het hoger onderwijs. In tegenstelling tot vroeger geeft een bacheloropleiding niet toegang tot slechts één masteropleiding, maar vaak tot meerdere. Studenten maken gebruik van deze toegenomen keuzevrijheid: zij kiezen vaker voor een masteropleiding in een andere discipline en/of aan een andere universiteit. De student kan kiezen wat het best bij zijn/haar profiel past. Ook wanneer de bachelor niet verwant is, zijn er nu vaak mogelijkheden om toch tot de gewenste master toegelaten te worden. Bijvoorbeeld door het doen van een schakeltraject (premaster), of door competenties en vakkennis aan te tonen met cijfergemiddeldes, behaalde vakken, of het behalen van een toelatingstoets. Toelatingseisen dienen om de geschiktheid van de kandidaat vast te stellen: is deze persoon in staat om de opleiding succesvol af te ronden in de tijd die daarvoor staat?
In de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) is opgenomen hoe masteropleidingen studenten kunnen toelaten (Zie artikel WHW 7.30b Toelatingseisen masteropleidingen). Masteropleidingen vragen in ieder geval om het bezit van een bachelor-diploma, of vergelijkbare kennis op dat niveau (bijvoorbeeld een pre master). Daarnaast kunnen masteropleidingen kwalitatieve selectie eisen stellen. Deze gaan bijvoorbeeld over specifieke kennis, of bepaalde taalvaardigheid. De toelatingseisen zijn te vinden in de Onderwijs- en Examenregeling van een opleiding. De OER van een opleiding is te vinden op de website van de instellingen zelf, evenals nadere informatie over de toelatingsprocedure.
De toelatingseisen moeten passen bij de doelen van de opleiding. Zo zal een onderzoeksmaster niet alleen een inhoudelijk verwante bachelor vragen, maar ook interesse in en aanleg voor het doen van onderzoek, wat bijvoorbeeld kan blijken uit een cijfergemiddelde of een specifiek onderwerp van de bachelor scriptie.
De toelatingseisen bestaan uit verschillende elementen: criteria, normen, methodes en scores. Door onderscheid te maken tussen deze elementen, wordt duidelijk wat de opleiding precies vraagt.
Capaciteitsbeperking in de master
Een beperkt aantal masteropleidingen heeft een capaciteitsbeperking en hanteert daarom een selectieprocedure. De opleiding heeft een beperkt aantal plekken, bijvoorbeeld doordat er niet docenten beschikbaar zijn. De selectie zal gericht zijn op het vinden van de meest geschikte studenten. Het grote verschil met opleidingen zonder capaciteitsbeperking is dat er vanwege de beperkte capaciteit ook studenten die wel geschikt zijn niet toegelaten zullen worden. Selectie vanwege capaciteitsbeperking kan in die zin worden gezien als een bijzondere manier van toelating.
Toelating en selectie bezien vanuit de student
Het nieuwe systeem kan ervoor zorgen dat studenten afgewezen kunnen worden, omdat hij of zij niet aan de toelatingseisen voldoet of niet door de selectieprocedure heen komt. Maar studenten hebben ook voordeel bij het nieuwe systeem: het vergroot de kans dat studenten instromen in een masteropleiding die goed bij hen past. Uit de Doorstroommonitor 2008-2017 van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat studenten hun masteropleiding steeds vaker in een andere discipline en aan een andere universiteit volgen dan de discipline en universiteit waar ze hun bachelor-diploma hebben behaald. Ook zorgen toelatingseisen dat alle studenten in een opleiding het niveau en de capaciteiten hebben om de opleiding goed te kunnen doorlopen. Als een opleiding bijvoorbeeld geen toelatingseis voor Engelse taalvaardigheid stelt, kan het zo zijn dat een deel van de studenten in deze opleiding eigenlijk onvoldoende de Engelse taal beheerst In het rapport van de Inspectie van het Onderwijs ‘De master van jouw keuze?’ wordt dit ook genoemd: “Meer in het algemeen spraken we studenten die aangaven dat een behoorlijk aantal van de masterstudenten in hun opleiding het Engels niet voldoende beheerst.” (p31) Ook studenten hebben dus baat bij toetsing vooraf van de capaciteiten van studenten.
Taskforce Toelating Master
In juni 2017 heeft UNL een taskforce opgericht die zich in twee jaar over een aantal aspecten van toelating en selectie heeft gebogen Onderwerpen die in de taskforce aan bod komen, zijn: borging van de toegankelijkheid, het versterken van transparantie en monitoring en het vergroten van de kennis over effectieve selectie-eisen en methoden. Op basis van het werk van de taskforce zijn een aantal afspraken gemaakt:
- Geen student valt buiten de boot
- Alle universiteiten hebben een vangnet ingesteld, om te zorgen dat een student met een bachelor-diploma van een Nederlandse universiteit altijd een masteropleiding in Nederland binnenkomt. Sommige universiteiten hebben een regeling ingesteld waarop studenten die ondanks diverse pogingen niet tot een master zijn toegelaten, aanspraak kunnen maken. Andere universiteiten hebben niet zo’n regeling hoeven instellen, omdat er voor studenten van elke bacheloropleiding minimaal één masteropleiding direct toegankelijk is.
- Universiteiten voorkomen dubbele selectie schakelstudenten / pre master studenten
- De universiteiten hebben een afspraak gemaakt over het voorkomen van dubbele selectie van schakelstudenten. Dubbele selectie kan er namelijk toe leiden dat schakelstudenten na afronding van hun programma alsnog niet in kunnen stromen in een masteropleiding. Daarom hebben de universiteiten het volgende afgesproken:
- a. Bij een student die zich inschrijft voor een schakelprogramma dat gericht is op toegang tot een master met kwalitatieve toelatingseisen (denk aan een cijfergemiddelde, taal-eis of motivatie-eis), toetst de universiteit zoveel mogelijk al voor aanvang van het schakelprogramma of een student aan de eisen voldoet. De student ontvangt vervolgens een voorwaardelijke toelatingsbeschikking: als de student het schakelprogramma met succes afrondt, wordt de student toegelaten tot de master.
- b. Bij masters met een capaciteitsbeperking is het verlenen van een voorwaardelijke toelatingsbeschikking geen optie, aangezien dit ongelijke behandeling zou betekenen ten opzichte van studenten die niet het schakeltraject doorlopen. Om te voorkomen dat dit er toe leidt dat studenten na afronding van een schakelprogramma geen master kunnen volgen, zorgen universiteiten dat een alternatieve master beschikbaar is voor schakelstudenten die niet kunnen starten aan een master met capaciteitsbeperking.
- De universiteiten hebben een afspraak gemaakt over het voorkomen van dubbele selectie van schakelstudenten. Dubbele selectie kan er namelijk toe leiden dat schakelstudenten na afronding van hun programma alsnog niet in kunnen stromen in een masteropleiding. Daarom hebben de universiteiten het volgende afgesproken:
- Kennisuitwisseling in Learning Community
- De universiteiten wisselen sinds 2017 onderling kennis en ervaringen over toelatings- en selectiebeleid uit in de learning community toelating en selectie. In 2023 wordt de learning community omgebuigd naar een leergang. De leergang richt zich op medewerkers van universiteiten die vormgeven aan selectieprocedures. Deze leergang baseert zich op het handboek dat is opgesteld door onderzoekers bij verschillende universiteiten. Alle universiteiten nemen deel aan de leergang, om zo hun kennis over toelating- en selectieprocedures aan te scherpen. De leergang is bedoeld als aanvulling op de kennis die universiteiten al in huis hebben en de manier waarop er binnen universiteiten al gewerkt wordt aan het thema.
- Kader Toelating Master
- In het voorjaar van 2018 heeft de minister de taskforce gevraagd om een voorstel te doen voor een kader toelating master. Dit kader is in de zomer van 2018 in afstemming met studentenbonden tot stand gekomen. De minister heeft de Tweede Kamer geïnformeerd in de Kamerbrief toegankelijkheid en kansengelijkheid. Met het kader toelating master (zie download onderaan de pagina) hebben universiteiten duidelijk gemaakt hoe toelating tot de master op een zorgvuldige manier kan en moet plaatsvinden. De toegankelijkheid is geborgd, de voorlichting maakt duidelijk hoe en waarom de opleiding bepaalde eisen stelt, en alle studenten met een bachelor-diploma van binnen de EER moeten aan dezelfde criteria en normen voldoen.