Reactie UNL op Kamerbrief ‘Beheersing van internationale studentenstromen’

Door deze aanpak zal het onderwijs verschralen, verliezen we belangrijk wetenschappelijk talent en schrikken we óók de internationale studenten af, die we juist heel hard nodig hebben in ons land. Universiteiten hebben eerder dit jaar een zorgvuldige aanpak voorgesteld. Daarin nemen universiteiten en opleidingen met elkaar gerichte maatregelen zodat Nederland zijn toppositie als kennisland niet verliest, terwijl de instroom wordt beheerst en het aandeel Nederlands in het wetenschappelijk onderwijs groter wordt.

Wetsvoorstel niet verenigbaar met aangekondigde bezuiniging kabinet

Het wetsvoorstel is niet te verenigen met de door dit kabinet aangekondigde bezuiniging op internationale studenten. In het wetsvoorstel wordt namelijk gesproken over een zorgvuldige beoordeling van anderstalige opleidingen, om daarmee meer balans in het stelsel te brengen. Tegelijkertijd heeft dit kabinet al een uitkomst vastgelegd door een bezuiniging van 34.000 minder Europese bachelorstudenten in te boeken. Op universiteiten zijn er 44.000 Europese bachelorstudenten en op hogescholen 28.000. 

Dit is een bezuinigingsoperatie die het internationale karakter van het hoger onderwijs schaadt. Het zal waarschijnlijk gepaard gaan met de gedwongen sluiting van opleidingen, en met grote gevolgen voor de kwaliteit van het Nederlandse wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast is het nog wel de vraag of deze beperking van de internationale instroom juridisch haalbaar is, gelet op de Europese verdragen over vrij verkeer van personen.

Nieuwe toetsing Raad van State nodig

Minister Bruins kondigt in de Kamerbrief aan dat hij de criteria van de Toets Anderstalig Onderwijs (TAO) wil aanscherpen. Hierdoor wordt de uitwerking van het wetsvoorstel Internationalisering in Balans wezenlijk anders. Volgens UNL vergt dit daarom een nieuwe toetsing van het wetsvoorstel door de Raad van State. In zijn eerdere advies gaf de Raad van State immers al aan dat de TAO als ultimum remedium gebruikt zou moeten worden. Het is duidelijk dat dit in deze verregaande plannen van minister Bruins geenszins het geval is.