Bouwen aan een digitale tweeling van het elektriciteitsnet
Ons bestaande elektriciteitsnetwerk heeft grote moeite om de de rappe transitie naar duurzame energie bij te benen. In zijn zoektocht naar oplossingen bouwt hoogleraar Peter Palensky nu een ‘digitale tweeling’ om het netwerk goed te kunnen bestuderen en concrete toekomstscenario’s te schetsen.
Zo’n vijftig jaar lang bleef alles ongeveer bij het oude. Ieder land had enkele grote energiecentrales die elektriciteit aan het net leverden voor miljoenen burgers en bedrijven. Maar met de opkomst van duurzame energie zijn er ineens talloze energieproducenten bijgekomen; elke windmolen en ieder zonnepaneel is eigenlijk een elektriciteitscentrale op zich. Een tamelijk wisselvallige leverancier bovendien, want het waait niet altijd even hard en de zon schijnt niet altijd even uitbundig. Het bestaande energienet is niet op die wisselvalligheid berekend en moet dus op de schop. Het aansluiten van een groot windmolenpark op de Noordzee kan bijvoorbeeld de dynamiek van het netwerk compleet veranderen. En ook de enorme groei van particulieren die met hun zonnepanelen stroom aan het net teruggeven, kan het netwerk instabiel maken.
“Wat onzeker en wazig is, wordt op deze manier duidelijk, zonder dat we met het echte energienet hoeven te experimenteren.”
Het zijn vraagstukken die Palensky hoopt op te lossen met behulp van een digital twin, een digitaal tweelingbroertje van het Nederlandse elektriciteitsnetwerk. Palensky: “Alles wat in het echt gebeurt, de infrastructuur, maar ook veranderingen in de samenleving zelf, zitten in het model. Dat levert harde data op. Wat onzeker en wazig is, wordt op die manier duidelijk, zonder dat we met het echte energienet hoeven te experimenteren. Zo kan technologie een belangrijke pijler zijn in het tegengaan van klimaatverandering. Ik voel een morele verplichting naar jongere generaties om daaraan bij te dragen, en hopelijk later tegen onze kinderen te kunnen zeggen: ‘we dit it’”.